Competentie 1: Onderzoeken

Op methodische wijze onderzoeken van wensen en mogelijkheden van doelgroepen en het werkveld. Analyseren van de kwaliteit van bestaande sport-, bewegings- en voorlichtingsprogramma’s.

 

Niveau 3

De startende professional Sport en Bewegen voert op een methodisch verantwoorde wijze een onderzoek uit.

 

De student:

1.3.1 hanteert en ontwikkelt vragenlijsten

1.3.2 onderzoekt wensen en behoeften doelgroepen

1.3.3 neemt op een methodische wijze vragenlijsten af

1.3.4 betrekt in onderzoek informatie uit bronnen als literatuur en internet

1.3.5 communiceert uitkomsten van onderzoek in een verslag

1.3.6 weegt persoonlijke, ethische, sociaal maatschappelijke en wetenschappelijke aspecten af

1.3.7 levert een bijdrage aan het bespreken, analyseren en oplossen van vraagstuk

1.3.8 kan internationale vakliteratuur uit eigen beroepsgebied lezen en verwerken

1.3.9 hanteert een eigen onderzoeksopzet die past bij de onderzoeksopdracht en voert het onderzoek uit

1.3.10 verwerkt systematisch kwantitatief en kwalitatief gegevens

1.3.11 onderzoekt de effectiviteit van sport-, beweeg- en voorlichtingsprogramma’s

1.3.12 hanteert zowel objectieve als subjectieve meetinstrumenten gericht op gezondheid

 

Ervaring

Tijdens het derde en vierde jaar van deze opleiding heb ik mij bezig gehouden met verschillende onderzoeken.

 

Zo ben ik tijdens BEL bezig geweest met een onderzoek onder een groep met een gezondheidsprobleem, waar ik door middel van enquête moest achterhalen waar dit probleem vandaan kwam, en waar de behoefte lagen van deze doelgroep om te werken aan een oplossing (1.3.1, 1.3.2, 1.3.3 & 1.3.10) (Bewijs: Enquete BEL, https://docs.google.com/document/d/1zQkXGcuax0luv2bf2Wc8VSvmerKqNm_cVKXBqareEuc/edit?usp=sharing). Mede door deze enquêtes (kwantitatief onderzoek) en door een literatuurstudie is achterhaald wat de beginsituatie was van de betreffende doelgroep (1.3.4). Ook is bij deze literatuurstudie gekeken naar welke interventies voor deze groep al uitgevoerd worden en wat de effecten hiervan zijn (1.3.11). Deze resultaten zijn gepresenteerd aan de hand van een verslag (1.3.5 & 1.3.7) (Bewijs: project BEL, https://docs.google.com/document/d/1_fCrLl6MGQQBfEq52y6XjDlEpqGJpWg3117Ica2o9j4/edit?usp=sharing). Hierbij is gebruik gemaakt van zowel nationale als internationale literatuur (1.3.8).

 

Tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik namens het lectoraat ‘Kracht van sport’ een onderzoek gedaan voor het Jeugdsportfonds. Dit onderzoek heb ik uitgevoerd aan de hand van een door mijzelf ontwikkelde onderzoeksopzet (1.3.9) (Bewijs: AFS onderzoeksopzet, https://docs.google.com/document/d/1vcRO-omKOChS7ZMLUlpGWx7DWh2Pf7o_K3bLH4scYs8/edit?usp=sharing). Bij dit onderzoek heb ik intermediairs geïnterviewd(kwalitatief onderzoek) (1.3.10). Voor deze interviews heb ik een interviewopzet ontwikkeld met onderwerpen en vragen die ik tijdens deze interviews wilde bespreken (1.3.1). Om een beginsituatie in kaart te brengen is een literatuurstudie gedaan waarbij naast nationale literatuur gebruik is gemaakt van internationale literatuur (1.3.4, 1.3.6, 1.3.8, 1.3.11 & 1.3.12) (Bewijs: scriptie, https://docs.google.com/document/d/1Xy5vNsB8zN5cXj1HiJCOABrubpL_WKC2qdjIacu2R60/edit?usp=sharing)(Bewijs: Beoordeling Opdrachtgever, https://docs.google.com/document/d/1avJqZ8aufJffTX2_FTJLzerVbRW_9jvoDHzs5njW-6o/edit?usp=sharing).

 

 

Sterke punten

Omdat ik mijzelf sterker vindt in het afnemen van interviews dan in het verwerken van enquêtes heb ik er bij het zoeken naar een afstudeerstage voor gekozen om een kwalitatief onderzoek te doen. Ook zie ik als sterk punt van mijzelf het uitschrijven van resultaten verkregen uit interviews (1.3.10).

 

Ik zie mijzelf als goed in het oplossen van vraagstukken. Zo heb ik binnen mijn afstudeeronderzoek oplossingen gegeven voor problemen die voortkwamen uit de interviews (1.3.7).

 

 

Ontwikkelpunten

Waar ik mijzelf nog beter in zou kunnen ontwikkelen is het zoeken en toepassen van internationale literatuur. Het lukt mij wel om te vinden en toe te passen wat ik nodig heb, maar naar mijn mening kost dit mij nog te veel tijd (1.3.8).

 

Verder zou ik mij nog verder kunnen ontwikkelen in het verwerken van kwantitatief onderzoek, en dan met name het verwerken van enquêtes in SPSS.

 

 

Situatie (STARR)

S: Tijdens mijn afstudeerstage hield ik mij zoals hierboven aangegeven bezig met kwalitatief onderzoek, en hiermee interviews. Tijdens het zoeken naar respondenten kwam ik er achter dat deze moeilijk te bereiken waren, en was ik even bang niet voldoende respondenten te vinden voor het onderzoek. T: Mijn taak was binnen deze stap van het onderzoek om respondenten te benaderen en bereidt te krijgen om mee te werken aan het onderzoek.

A: Tijdens het uitvoeren van deze taak kwam ik er achter dat van de respondenten die van mij een mail hadden gekregen helaas maar een klein deel antwoorde. Van dit deel waren er echter ook nog een aantal die niet bereidt waren om mee te werken. Door flink meer respondenten te benaderen dan nodig was voor het onderzoek heb ik echter toch voldoende respondenten bereidt gevonden om mee te werken. Zo had ik veertig respondenten benadert, waarvan er negen bereidt waren om mee te werken. Wat hierbij hielp was dat ik al na deze negen interviews verzadiging had bereikt.

R: Het resultaat wat hieruit voortkwam was dat ik voldoende interviews af heb kunnen nemen om resultaten goed weer te kunnen geven, en aan de hand hiervan een advies heb kunnen schrijven. Helaas kostte dit onderdeel behoorlijk meer tijd dan vooraf was opgenomen in de planning, waardoor ik voor de rest van mijn rapport minder tijd had dan vooraf gepland.

R:

Toelichting: Tijdens het zoeken naar respondenten kwam ik er achter dat ik te weinig respondenten bereidt kreeg om mee te werken. Om toch voldoende respondenten te krijgen heb ik door moeten zetten en harder moeten werken. Een valkuil had voor mij geweest dat ik te drammerig zou worden. Hiermee bedoel ik dat ik dan bij mogelijke respondenten had gaan zeuren, wat leidt tot negatieve houdingen ten opzichte van meewerken aan het onderzoek. Om te zorgen dat dit niet gebeurt zou ik geduldig moeten zijn, en afwachten tot deze uit zichzelf reageren. Wanneer ik hier te ver in door schiet, loopt de planning te ver uit. In deze situatie denk ik dat ik juist heb gehandeld. Door meerdere respondenten te benaderen heb ik er voor gezorgd dat ik niet te drammerig overkom. Echter zou geduldig te snel als afwachtend hebben geleken, waardoor mijn planning nog verder uit zou lopen.

 

Leerdoelen

Binnen de komende 3 jaar zou ik mij door middel van het opdoen van werkervaring verder kunnen ontwikkelen in het toepassen van internationale literatuur.

Wel wil ik hierbij vermelden dat de kans klein is dat ik dit leerdoel ga nastreven. Het ligt niet binnen mijn motivatie om in de toekomst aan de slag te gaan met deze competentie binnen mijn carrière.